Het belang van testen op een glutenintolerantie en hoe dit precies in zijn werk gaat

Wanneer je last ondervindt van één of meerdere symptomen die wijzen op een glutenintolerantie, is het raadzaam om je te laten testen. Personen die lijden aan een glutenintolerantie zijn overgevoelig aan gluten en kunnen dus bij een inname ervan klachten krijgen zoals een opgeblazen gevoel, buikpijn, misselijkheid, (chronische) diarree, constipatie, vermagering etc.

Miskende glutenintolerantie kan op termijn ook resulteren in ernstige bloedarmoede met de bijhorende klachten van vermoeidheid en lusteloosheid. Bij glutenintolerantie worden voedingsstoffen minder goed opgenomen, waardoor het risico op tekorten van essentiële voedingsmiddelen op termijn vergroot. Je bloed laten testen kan je belangrijke inzichten geven.

Hoe kan ik me best laten testen op glutenintolerantie en welke testen zijn er?

Er zijn twee manieren waarop men zich kan laten testen op een glutenintolerantie. Dit kan door middel van een zelftest of een bloedtest bij een bevoegd persoon.

1. Een bloedtest om glutenintolerantie op te sporen

Bij een bloedtest neemt een bevoegd persoon bloed om verder te onderzoeken. Je doet dit dus niet zelf. In zo’n onderzoek voeren we drie analyses uit die de diagnose kunnen vaststellen:

  • Een anti-tissue Transglutaminase IgA test
  • Een gedeamineerd Giladine IgG test 
  • Een IgA totaal test

Het is zeker van belang om tot twee weken voor het bloedonderzoek gluten te blijven eten zodat we geen foute diagnose kunnen stellen. Als je gluten vermijdt kunnen de testen terug normaal worden en wordt de diagnose zo mogelijk gemist. 

De analyses zullen dan uitwijzen of er antistoffen voor gluten aanwezig zijn in het bloed van de patiënt. Een inwendig darmonderzoek voor een biopsie van de dunne darm is dan vaak een laatste stap. 

Een anti-tissue Transglutaminase IgA-analyse voeren we altijd uit in combinatie met een IgA totaal-test om vast te stellen of de patiënt lijdt aan IgA-deficiëntie of niet. Daarnaast wordt ook steeds gedeamineerde Gliadine IgG test bepaald. Bij een positief resultaat is er sprake van een glutenintolerantie. De combinatie van deze 3 testen geeft de grootste gevoeligheid op het detecteren van glutenintolerantie. Bij een negatieve test met toch aanhoudende klachten kan verder onderzoek door een arts nodig zijn.

Is een gastroscopie of endoscopie nodig om glutenintolerantie op te sporen?

Om de diagnose met zekerheid te stellen bij de vaststelling van anti-tissue Transglutaminase- of gedeamineerde Gliadine antistoffen is het uitvoeren van een gastroscopie gunstig, zeker bij volwassenen. Een gastroscopie om Coeliakie vast te stellen is een inwendig darmonderzoek, waarbij de arts met een flexibele slang via de mond, slokdarm en maag naar het eerste deel van de dunne darm gaat en waarbij weefseldeeltjes afgenomen worden voor verder onderzoek.

In functie van de klachten en de aanwezigheid van antistoffen voor gluten beslist de arts of een dunne darmbiopsie nodig is.

Bekijk onze preventieve glutenintolerantie test

2. Zelftest om glutenintolerantie op te sporen

Zelftests hebben geen 100% betrouwbaarheid, maar ze geven wel een indicatie of je lijdt aan een glutenintolerantie. Bij een positief resultaat maak je best een afspraak bij een arts. De arts zal dan een diagnose vaststellen aan de hand van een bloedtest en/of verder onderzoek.

Alvorens je de zelftest uitvoert, maak je de vingertop proper. Eens je dat gedaan hebt, maak je een prikje in de vingertop zodat er een druppel bloed uitvloeit. Vul het opname buisje met de druppel bloed en steek het buisje in de bijbehorende flacon met verdunningsvloeistof. Schud de flacon zodat het bloed met de vloeistof vermengd is. De laatste stap bestaat uit het aanbrengen van enkele druppels van de oplossing op het testplaatje door middel van een pipet. Na 10 minuten verschijnt het resultaat dan op het testplaatje.

Om zeker te zijn en enkele stappen over te slaan kan je ook onmiddellijk een bloedtest laten uitvoeren. Aarzel zeker niet om met ons contact op te nemen hiervoor. 

Vaststelling van glutenintolerantie op latere leeftijd

In België lijdt ongeveer 1% van de bevolking aan een glutenintolerantie. De meesten zijn er zelfs niet eens van op de hoogte. Een glutenintolerantie kan je op elke leeftijd krijgen, maar meestal ontwikkelen de symptomen zich tijdens de eerste levensjaren. De definitieve diagnose van de intolerantie gebeurt echter vaak op latere leeftijd. Het overgrote deel van de nieuwe patiënten is volwassen.

Er bestaan ook enkele groepen die meer risico hebben, zoals personen met een auto-immuunziekte zoals diabetes type 1 en bepaalde schildklieraandoeningen. Daarnaast hebben personen die lijden aan het syndroom van Down, het syndroom van Turner en het syndroom van Williams ook een verhoogd risico. Een glutenintolerantie kan je ook genetisch doorgeven. Zo komt het vaker voor bij personen waarvan een eerste- of tweedegraads familielid er ook aan lijdt. 

Wat is coeliakie en welk bloedonderzoek stelt dit vast?

Coeliakie is simpelweg een synoniem voor een glutenintolerantie. Op basis van drie testen op bloed,  de anti-tissue Transglutaminase IgA test, de gedeamineerd Giladine IgG test en de IgA totaal-test, worden antistoffen tegen gluten opgespoord. De enige behandeling die bestaat voor coeliakie is een glutenvrij dieet.

Wanneer je last hebt van één of meerdere symptomen die mogelijk wijzen op een glutenintolerantie of coeliakie, dan kan ons bloedonderzoek jou meer inzicht bieden. Aarzel niet om een afspraak vast te leggen of ons te contacteren indien je meer informatie wenst.